Ik (24 jaar) en mijn Duitse reisgezel Stephan (19 jaar) zijn op midden Java aangekomen. Vroeg in de ochtend gaan we uit bed om de zonsopkomst te aanschouwen. We trekken ons terug op de eerste twee bergtoppen tussen de velden kentang. De zonsopkomst is yang sekali prachtig. Wanneer de zon weer tropische kracht begint te krijgen dalen we af naar het dal.
Enkele landbouwers zien ons van de bergen komen en wenken ons voor een goed gesprek. In mijn beste Bahasa ga ik het gesprek aan. Al snel wordt de nieuwsgierigheid van de 2 mannen, met de hardwerkende vrouwen op de achtergrond, getrokken naar de inhoud van onze rugtassen.
Veel westerse gebruiksvoorwerpen tonen wij maar de interesse gaat duidelijk uit naar mijn geneeskrachtige olie. Deze olie, gekocht in Sumatera wordt eens nader bekeken, betast en geroken. Ik vertelde de man dat hij wel wat van mijn olie mocht hebben. Dat vond hij een mooi aanbod en al snel gaat hij een blauw potje met rode dop omspoelen onder de kraan.
Met volle aandacht schenkt hij een respectvolle hoeveelheid olie in zijn potje. Met een dankbaar gezicht toont hij mij het net gevulde flesje. Het blijkt een omgespoeld flesje landbouwgif te zijn dat is omgetoverd tot zijn persoonlijke geneeskrachtige olieschat.
Jelle Dekkers, Schrijffun, april 2013